top of page
Vocabulaire
1. Nous cherchons une auberge de jeunesse pour passer la nuit - Wij zoeken een jeugdherberg om te overnachten
2. L'hôtel de ville et l'église sont des bâtiments - Het stadhuis en de kerk zijn gebouwen
3. Vous vendez des cartes postales ici? - Verkoopt u hier ook ansichtkaarten?
4. Je voudrais me renseigner sur les chambres d'hôte. - Ik wil graag inlichtingen over bed and breakfast
5. Vous pouvez visiter le château - U kunt het kasteel bezoeken
6. Quelles sont les curiosités les plus importantes? - Wat zijn de belangrijkste bezienswaardigheden?
7. Vous avez des dépliants sur la région? - Heeft u folders over de streek?
8. Vous prenez la direction de la gare - U neemt de richting van het station
9. La ville n'est pas belle mais les environs sont vraiment beaux. - De stad is niet mooi, maar de omgeving is echt mooi
10. On peut faire du camping ici? - Kunnen we hier kamperen?
11. Les magasins sont fermés les jours fériés. - De winkels zijn op feestdagen gesloten
12. Il y a une guide qui parle allemand? - Is er een gids die Duits spreekt?
13. Quels sont les horaires du musée? - Wat zijn de openingstijden van het museum?
14. Vous avez une liste d'hôtels? - Heeft u een lijst met hotels?
15. Je ne sais pas òu loger dans cette ville - Ik weet niet waar ik in deze stad moet verblijven
16. Pour aller à l'office de tourisme s'il vous plaît? - Hoe ga ik naar de VVV alstublieft?
17. À quelle heure le musée est ouvert? - Hoe laat is het museum open?
18. Vous venez de quel pays? - Uit welk land komt u?
19. Vous pouvez montrer le chemin sur le plan? - Kunt u de weg op de plattegrond aanwijzen?
20. Je cherche la pharmacie la plus proche. - Ik zoek de dichtsbijzijnde apotheek.
21. Je voudrais faire une promenade en ville - Ik zou een stadswandeling willen maken
22. Je voudrais faire une randonnée en montagne .- Ik zou een trektocht in de bergen willen maken
23. Quelles excursions peut-on faire dans la région? - welke uitstapjes kunnen we in de streek maken?
24. Vous pouvez donner quelques renseignements sur les hôtels? - Kunt u enkele inlichtingen over de hotels geven?
25. Je voudrais réserver pour la répresentation de 20:00 heures. - Ik wil graag reserveren voor de voorstelling van 20:00 uur
26. Je suis à Paris pour un séjour d'une semaine. - Ik ben in Parijs voor een verblijf van een week.
27. Ce soir nous aimerions sortir. - Vanavond willen we graag uitgaan
28. C'est la saison touristique - Het is het toeristenseizoen
29. J'aimerais visiter l'église - Ik wil graag de kerk bezoeken
30. Il y a des visites guidées au château? - Zijn er rondleidingen in het kasteel?
bottom of page