top of page

Dialogue élèves

 

Fiche: touriste

1. Groet en vertel dat je aangifte wilt doen van diefstal.

2. Qu'est-ce qu'on a volé?

3. Antwoord dat je koffer gestolen is.

4. Qu'est-ce qu'il y a dans la valise?

5. Vertel dat al je spullen in de koffer zaten: je kleding, je mobiletje, je fototoestel en je Apple.

6. Qu'est-ce que c'est un Apple?

7. Antwoord dat het een klein, rechthoekig instrument is. Het is om muziek te luisteren.

8. Je voudrais voir votre pièce d'identité s.v.p.

9. Antwoord dat dit onmogelijk is. Je paspoort is ook gestolen. Het is een ramp!

10. Ça c'est passé où et quand?

11. Atwoord: in de metro, vanmorgen om 11:00 uur.

12. Ça c'est passé comment?

13. Vertel dat een man je heeft overvallen.

14. Vous pouvez donner une description du voleur?

15. Vertel dat het een kleine man was. Hij was ongeveer 35 jaar. Hij had kort bruin haar en hij was ongeveer 1m70 lang.

16. Il était habillé comment?

17. Antwoord dat hij gekleed was in een spijkerbroek en sportschoenen droeg.

18. Vous avez une assurance de voyage?

19. Antwoord dat je een reisverzekering tegen diefstal en verlies hebt.

20. Quelle est votre nationalité?

21. Antwoord dat je Nederlander/Nederlandse bent en je vakantie doorbrengt in Frankrijk.

22. Donnez-moi votre nom de famille, votre prénom et votre adresse. Quelle est votre date de naissance et quel est votre lieu de naissance?

23. Geef je volledige naam en adres. Geef je geboortedatum en geboorteplaats.

24. Pardon, je n'ai pas compris. Vous pouvez épeler votre nom s'il vous plaît? Vous voulez signer ce formulaire s.v.p.?

25. Spel je naam en vraag om een kopie voor je verzekering.

 

Fiche: Agent de police/policier

1. Bonjour. Je voudrais faire une déclaration de vol.

2. Vraag wat men gestolen heeft.

3. On m'a volé ma valise.

4. Vraag wat er in de koffer zat.

5. Dans ma valise il y avait toutes mes affaires: mes vêtements, mon portable, mon appareil-photo, mon Apple.

6. Vraag wat dat is een Apple.

7. C'est un petit instrument rectangulaire. C'est pour écouter de la musique

8. Zeg dat je een identiteitsbewijs wilt zien.

9. C'est impossible! On a volé aussi mon passeport. C'est une catastrophe!

10. Vraag waar het gebeurd is en wanneer het gebeurd is.

11. Dans le métro, ce matin à 11:00 heures.

12. Vraag hoe het gebeurd is.

13. homme m'a agressé.

14. Vraag om een beschrijving van de dief.

15. C'était un petit homme. Il avait environ 35 ans. Il avait les cheveux courts et bruns.

16. Vraag hoe de dief gekleed was.

17. Il était habillé en jean et il portait des baskets.

18. Vraag of de toerist een reisverzekering heeft.

19. Oui, j'ai une assurance-voyage contre le vol et la perte.

20. Vraag welke nationaliteit de toerist heeft.

21. Je suis Hollandais/Hollandaise et je passe mes vacances en France.

22. Vraag naar de achternaam, voornaam en het adres. Informeer ook naar de geboortedatum en geboorteplaats.

23. Je m'appelle...., j'habite à......, Je suis né(e) le....à.......

24. Zeg dat je de naam niet begrepen hebt en vraag of hij zijn naam kan spellen. Vraag ook of hij het formulier wil ondertekenen.

25. Alors, j'épelle...., et je voudrais avoir une copie pour mon assurance s.v.p.

© 2014. Proudly created by Marja Weijens

bottom of page