top of page
Chez le medecin - Expressions pratiques
Zo vraag je om hulp/raad
Vous pouvez m'aider s'il vous plait? kunt u mij helpen alstublieft
Je voudrais quelque chose contre...... ik wil graag iets tegen.....
Vous avez une remède contre la grippe? heeft u een middel tegen de griep?
Zo vertel je hoe je je voelt.
Je ne me sens pas pas bien ik voel me niet goed
Ca va bien het gaat goed
Ca ne va pas bien het gaat niet goed
Ca va mieux het gaat beter
Zo vertel je wat er aan de hand is.
Je suis malade ik ben ziek
Aïe, ca fait mal! au, dat doet pijn!
Je suis blessé ik ben geblesseerd
J'ai mal........ ik heb pijn.....
au ventre aan mijn buik
à l'estomac aan mijn maag
à la tête aan mijn hoofd
à la gorge aan mijn keel
aux oreilles aan mijn oren
Je me suis cassé la jambe ik heb mijn been gebroken
le pied de voet
le bras de arm
la cheville de enkel
Zo vertel je wat er gebeurd is
Je suis tombé...... ik ben gevallen
J'ai eu un accident Ik heb een ongeluk gehad
J'ai été piqué par un insecte Ik ben door een insect gestoken
Zo laat je merken dat je bang bent
J'ai peur Ik ben bang
Est-ce que je dois être opéré? Moet ik geopereerd worden?
C'est grave docteur? Is het ernstig dokter?
Zo vertel je dat je iets dringend nodig hebt
C'est très urgent Het is erg dringend
J'ai besoin d'un médecin Ik heb een arts nodig
Zo vraag je om extra informatie
Est-ce que je dois garder le lit? Moet ik in bed bliven?
Je peut prendre de l'aspirine? Kan ik aspirine nemen?
Je prends ce médicament/ce comprimé ? Moet ik dit medicijn/deze tablet nemen?
Combien de fois par jour? Hoeveel keer per dag?
bottom of page