top of page

Dialogue élèves

 

Fiche: touriste

1. Groet de medewerkster

2. Bonjour. Je peux vous aider?

3. Vertel dat je in Bordeaux bent voor een verblijf van drie dagen en vraag waar de jeugdherberg is.

4. Il y a une auberge de jeunesse dans le parc.

5. Vraag of hij/zij het op de plattegrond wil aanwijzen.

6. Bien sûr. Voilà un plan. Vous prenez la première rue à droite, vous traversez la place et puis vous arrivez au parc.

7. Vraag of het ver is.

8. C'est à 15 minutes à pied.

9. Vraag of je de folder mag houden.

10. Oui, c'est gratuit.

11. Zeg dat je uit wilt gaan. Vraag of je het programma van de voorstellingen van deze week kunt krijgen.

12. Voilà le programme. Mercredi il y a un concert du groupe Manau.

13. Bedank voor de inlichtingen. Vraag wat de mederwerker/ster aanraadt om te zien in Bordeaux.

14. Je conseille le musée des Beaux-Arts. Il y a une exposition spéciale en ce moment.

15. Vraag of het museum open is op maandag.

16. Non, tous les musées sont fermés le lundi. Vous venez de quel pays?

17. Antwoord dat je Nederlander (m/v) bent en dat je je vakantie in Bordeaux doorbrengt.

18. Vous voulez faire des excursions dans la région?

19. Vertel dat je een trektocht in de bergen wilt maken.

20. Je vends une brochure avec les randonées de la région.

21.Informeer naar de prijs.

22. Ça coûte 5,50 euros.

23. Zeg dat je ook nog wilt kamperen. Informeer naar de dichtstbijzijnde camping.

24. Voilà une liste de tous les campings de la région.

25. Bedank nogmaals voor de inlichtingen en groet.

 

Fiche: employé(e)

1. Bonjour madame/monsieur.

2. Groet terug en vraag of je kunt helpen.

3. Je suis à Bordeaux pour un séjour de 3 jours. Où se trouve l'auberge de jeunesse?

4. Zeg dat er een jeugdherberg in het park is.

5. Vous pouvez montrer ça sur le plan?

6. Natuurlijk. Geef een plattegrond en leg uit dat de toerist de eerste straat rechts moet nemen,het plein moet oversteken en dan bij het park komt.

7. C'est loin?

8. Zeg dat het 15 minuten lopen is.

9. Je peux garder le dépliant?

10. Zeg dat het gratis.

11. J'aimerais sortir. Je peux avoir le programme des spectacles de cette semaine?

12. Geef het programma. Vertel dat er woensdag een concert is van de groep Manau.

13. Merci pour les renseignements. Qu'est-ce que vous conseillez de voir à Bordeaux?

14. raad het museum van Schone kunsten aan. Zeg dat er een speciale tentoonstelling is op dit moment.

15. Le musée est ouvert le lundi?

16. Antwoord dat alle musea gesloten zijn op maandag. Vraag uit welk land de toerist komt.

17. Je suis Hollandais(e). Je passe mes vacances à Bordeaux.

18. Vraag of de toerist ook uitstapjes in de streek wil maken.

19. Oui, je voudrais faire une randonnée en montagne.

20. Vertel dat je een brochure verkoopt met trektochten in de streek.

21. Quel est le prix?

22. Vertel dat het 5,50 euro kost.

23. Je voudrais faire aussi du camping. Quel est le camping le plus proche?

24. Geef een lijst met alle campings van de streek.

25. Merci pour les renseignements et au revoir.

© 2014. Proudly created by Marja Weijens

bottom of page